Column: fiets-band

Sinds ik mijn werk buiten de stad heb, reis ik vaak met de trein. En sinds mijn aansluiting met de bus nog rotter is dan het al was, reis ik dan met een vouwfiets. Tegenwoordig zie je van die snelle klapfietsen, met hulpmotor, zelfs vouwfietsen zonder ketting. Mijn fietsje zou zelfs met een hulpmotor niet snel zijn. Vouwen doet het ook niet. Althans, hij wordt er niet kleiner van.

Het schattige oude barreltje kan, eenmaal gevouwen, niet meer blijven staan. Als de trein optrekt, dondert ‘ie om. De trappers worden gevaarlijke uitsteeksels, omdat die niet terug geklapt kunnen worden. Zeker als veel mensen als één klont samengepakt staan, is de fiets te groot. Te zwaar is ‘ ie ook. Als de trapper tussen de spaken steekt, kan het wiel niet meer draaien, dus moet ik ‘m de trein in tillen. Omdat ‘ie zo groot is en telkens omvalt, zet ik ‘m altijd tegen de stang aan in het gangpad van het treinbalkon. Iedere reiziger die ons, mijn fietsje en mij, voorbij loopt, kijkt eerst naar het ingevouwen ding, dan naar mij en dan naar een mogelijkheid om het witte gevaarte te kunnen passeren. Dat lukt bijna nooit zonder dat iemand de voeten moet weg trekken.

Onhandig dus. Voor mij en voor mijn reisgenoten. Maar ik doe ‘m niet weg. Hij staat zo leuk in de schuur…

Bas Dekkers

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Heb je een tip of opmerking? Stuur ons je nieuws of foto via WhatsApp of mail naar [email protected].

Scroll naar boven