‘Ik ben vast zo terug.’ Een beetje mopperend stap ik in mijn regenlaarzen en trek de deur achter me dicht. Normaal gesproken verheug ik me erop om naar de moestuin te gaan, maar dit keer niet. Er is afgelopen week zoveel regen gevallen, het kan niet anders dan dat de tuin is omgetoverd tot een troosteloze modderpoel. Het zou terecht zijn als het woord ‘nazomer’ uit de Dikke van Dale wordt geschrapt. Wedden dat ik straks met lege handen en een zwaar gemoed weer thuiskom? De herfst en ik, het wil tussen ons niet boteren. Tuurlijk, de bomen krijgen mooie kleuren, paddenstoelen zijn heus prachtig en toeleven naar Sinterklaas is enig… Maar toch, het is nat, koud en guur. Het wordt te snel donker ‘s avonds, we moeten afscheid nemen van het zomerfruit en ik ben verdorie alweer veel te vroeg gezwicht voor de eerste pepernoten.
Maar die rare herfstdip lijkt vooral mijzelf dwars te zitten. Want eenmaal in de tuin wacht me een verrassing. Ja, de grond is drijfnat en de tomatenplanten hebben de strijd verloren, maar verder staat het er goed bij. Er is volop tijm en munt, de palmkolen gaan dapper door met groeien en er liggen nog steeds een aantal courgettes klaar om meegenomen te worden. En dan zijn er nog de wortelen. Héél véél wortelen. Als ik wil kan ik tot aan de kerst iedere dag een winterpeen wegkauwen. Wie had dat gedacht. Het mooiste cadeautje zijn de sperziebonen. Die verstoppen zich zo leuk onder hun bladerdak en moet je echt zoeken. Ik ben van plan verdroogde peulen eraf te halen, zodat die volgend jaar weer dienst doen als zaad. Maar tot mijn verrassing hangen er nog genoeg sappige bonen voor een 4-persoonsmaaltijd.
En dus ga ik helemaal niet met lege handen naar huis. Met een emmer vol groenten loop ik even later het terrein af. Weg is mijn dip. Veel later dan gedacht, schop ik thuis mijn regenlaarzen weer uit. Ik weet wat ik ga doen. Ik ga een stoofpot maken. En pepernoten eten. En een winterwortel apart leggen, voor het paard van Sinterklaas. Kom maar door met die herfst.
Danielle van Helden